Het bekken en de bekkenbodemspieren

Functionele anatomie vd bekkenbodem:

De bekkenbodem bestaat uit een groep spieren en bindweefsel in het bekken. Een gezonde, sterke bekkenbodem zorgt voor:

  • Continentie
  • Ophouden van ontlasting en sluit de plasbuis en anale sluitspier af bij toename in intra-abdominale druk (denk aan een hoestbui of nies).
  • De bekkenbodem ontspant zodat doorgang van urine en ontlasting plaats kan vinden.

Ondersteuning en stabilisatie

  • De bekkenbodem ondersteunt en lift de organen in het bekken en voorkomt dat deze in het bekken naar beneden zakken.
  • De bekkenbodem is onderdeel van de inner core unit en draagt bij aan het stabiliseren van de ruggengraat en het reguleren van intra-abdominale druk.

De bekkenbodem is een groep spieren en bindweefsel die de organen in het bekken ondersteunen en zijn verbonden aan zowel het schaambeen als het stuitje. De oppervlakkige bekkenbodemspieren omsluiten de plasbuis, vagina en anus. De diepere bekkenbodemspieren ondersteunen de organen in het bekken, waaronder de blaas, baarmoeder en endeldarm.

Deze diepere laag van de bekkenbodemspieren maakt onderdeel uit van een diep stabilisatie systeem in het lichaam dat de wervelkolom en de romp ondersteunt en helpt bij het overbrengen van kracht tussen de romp en de ledematen.

INTERACTIE

Dit doet de bekkenbodem niet alleen, maar met behulp van het middenrif (diaphragm). Wanneer je inademt spant je middenrif zich aan en zakt omlaag. De bekkenbodemspieren reageren hierop door te ontspannen en ook omlaag te zakken. Bij het uitademen draait dit proces zich om. Het middenrif onstpant en komt omhoog en de bekkenbodem spant aan en komt omhoog.

Maar wat als de bekkenbodemspieren te gespannen zijn? Wat voor invloed heeft dit op het functioneren van het middenrif en dus het diepe stabilisatie systeem van het lichaam? Dit vermindert het vermogen van het middenrif om aan te spannen en dus kan iemand minder goed diep inademen.

Een bekkenbodem die maar een klein beetje te gespannen is, zorgt er al voor dat het middenrif minder goed kan functioneren en werkt een oppervlakkig ademhalingspatroon in de hand. Dit oppervlakkige ademhalingspatroon zorgt er weer voor dat de bekkenbodem nog meer spanning gaat vasthouden en dus steeds minder goed functioneert!