De geschiedenis van het baren

Wat leert de geschiedenis ons hierover? Ik geef een korte samenvatting van onze westerse (Europese) geschiedenis. Het is erg cultuur afhankelijk hoe er naar het geboorteproces wordt gekeken.

In de vroege oudheid werd de geboorte gezien als een feestelijke ‘geboortenis’ tot een heilige aangelegenheid, waarbij vrouwen bevielen in een tempel. Hierbij waren andere vrouwen aanwezig die, onder leiding van een vroedvrouw, de barende vrouw ondersteunden. De eerste geschriften die spreken over een vroedvrouw komen al uit de 16e eeuw voor Christus! Vrouwen die minder aanzien hadden werden vaak bijgestaan door vrouwen uit de eigen gemeenschap zoals hun moeder, zussen en vriendinnen. In die tijd werden vrouwen bijna als heilig beschouwd, omdat zij de brengers van nieuw leven waren. Een vrouw steeg in aanzien als zij moeder was geworden. In de middeleeuwen werd de bijbel herschreven en werd de vloek van Eva erin opgenomen ‘In pijn zult gij baren’. Het feit dat een bevalling pijn ‘moet’ doen werd hierdoor onomstotelijk vastgelegd. Vrouwen moesten ineens boeten voor de zonde van Eva.

In die tijd bevielen vooraanstaande rijke vrouwen thuis met een vroedvrouw en vrouwelijke familieleden of vriendinnen om haar heen. Arme vrouwen moesten het doen in een gasthuis waar de hygiënische omstandigheden slecht waren. Het waren vaak donkere zaaltjes met weinig frisse lucht. Kraamvrouwenkoorts kwam in die tijd veel voor.

De medicalisering van de bevalling

In 1848 werd de narcose ingevoerd en vergaarde men meer kennis over het bevallingsproces en zwangerschappen. Men onderzocht hoe complicaties konden worden voorkomen of verholpen. Er kwamen steeds meer medische instrumenten op, zoals de verlostang en later de vacuümpomp. Ook aan pijnstilling werd aandacht geschonken wat uiteindelijk resulteerde in de komst van de ruggenprik.

Daarnaast kon de bevalling bespoedigd worden door in te leiden met het synthetische oxytocinehormoon, en de baby bij grotere complicaties gehaald worden door middel van een keizersnede. De eerste keizersnede dateert overigens uit eind middeleeuwen (ca. 1500) door de Zwitser, Jacob Nufer, een varkenscastreerder. Hij voerde de keizersnede uit bij zijn eigen vrouw die een moeizame bevalling had. Moeder en kind maakten het goed en het echtpaar kreeg daarna nog vijf kinderen.

Halverwege de 20e eeuw veranderde de medicalisering rond de geboorte steeds meer in een over-medicalisering. Men verloor het natuurlijke geboorteproces uit het oog en steeds meer vrouwen werden opgenomen, ingeleid en bevielen met een ruggenprik of zelfs algehele narcose (vooral in Engeland en Amerika).

Voor angstige vrouwen is dit misschien een goede oplossing, maar een steeds grotere groep vrouwen heeft het gevoel de controle over de bevalling te verliezen. Voor hen is het belangrijk om het natuurlijke geboorteproces echt te kunnen voelen omdat ze ‘zelf’ de baby hebben gebaard.

Negatieve gedachten?

Als we naar de geschiedenis kijken, zien we dat de bevalling steeds meer een medische aangelegenheid is geworden. Hierdoor kun je het gevoel krijgen dat er iets mis is met bevallen en je ook als je geen medische indicatie hebt naar een ziekenhuis moet, omdat de gezondheid van jou of de baby anders gevaar loopt.

Het lijkt erop dat vrouwen zijn vergeten hoe prachtig hun lichaam ontworpen is om zwanger te worden, hun baby te laten groeien, te baren en te voeden. Vrouwen kunnen vertrouwen op hun lichaam. Het moederlichaam dat net zo goed in staat is om soepel te baren en te voeden als ‘andere’ zoogdieren.

Verhalen en overtuigingen vanuit de jeugd ligt hieraan ten grondslag. Hoe dat werkt leg ik uit in de volgende les.